HAGEN
Afhankelijk van soort, plantmaat en seizoen worden haagplanten geleverd met blote wortel, kluit of in container. De aanplanting verloopt min of meer gelijkaardig :
- Graaf een greppel, waarvan de diepte ongeveer 1,5 x de hoogte van de kluit is (of de hoogte van de pot, of de hoogte van de blote wortels in geplaatste toestand). Voor de breedte geldt hetzelfde principe.
- Het onderste deel van de uitgegraven grond (het deel dat ‘teveel’ werd uitgegraven) kan verrijkt worden met compost en/of MycoHaag, dit bevordert de inworteling. Ook in de grond die nadien de plantsleuf zal aanvullen kan dit gemengd worden.
- Plaats de verrijkte grond (1/3 van de totale uitgegraven hoogte) terug in de sleuf en start het aanplanten.
- Bevochtig haagplanten met kluit of blote wortel vooraf met een tuinslang (nevel), haagplanten in pot kunnen vooraf in een emmer water gedompeld worden.
- Vul bij haagplanten met blote wortel telkens na korte afstanden de sleuf volledig zodat de wortels niet te lang worden bloot blijven.
- Probeer tijdens het aanplanten de exacte plantdiepte meteen juist te hebben. Achteraf moeten trekken of duwen aan de plant is nefast voor het wortelgestel.
- Vul bij blote wortels de sleuf steeds geleidelijk en met fijne grond aan zodat geen holtes ontstaan.
- Druk de grond aan, maar ga zeker niet met volle gewicht op net-bedekte wortels staan. Hierdoor ontstaat wortelschade.
- Na aanplanting kan alles nog eens uitvoerig bewaterd worden om eventuele holtes op te vullen en de planten een goede start te geven.
Voor een aantal soorten is het aan te raden om een steunsysteem te construeren. Voor andere soorten is dit niet nodig:
NODIG NIET NODIG
Fagus sylvatica Taxus baccata
Carpinus betulus Buxus sempervirens
Ligustrum Prunus laurocerasus
Acer campestre Cupressocyparis
Een haagsteun zorgt er voor dat de haag mooi rechtop zal groeien.
Lage constructie : haagplanten behouden deels bewegingsvrijheid.
Hoge constructie (tot de beoogde uiteindelijke hoogte) : wordt vaak gebruikt om nadien het scheerwerk te vergemakkelijken.
Materialen en werkwijze kunnen verschillen, maar het principe blijft steeds hetzelfde :
- Materialen : boompalen + anti-slipdraad + bindgaine.
- Plaats elke 3 meter een paal(tje) in de grond, bij voorkeur VÓÓR de aanplanting van de haagplanten.
- Span de antislipdra(a)d(en) op de gewenste hoogte(s).
- Bindt de afzonderlijke planten aan de antislipdraad met bindgaine.