SOORTEN BODEM
In Vlaanderen komen 3 bodemsoorten voor :
- Zandgrond
- Leemgrond
- Kleigrond
Deze komen slechts zelden 100 % in pure vorm voor, meestal hebben we te maken met een tussenvorm waarin dan bijvoorbeeld “zand” het hoofdbestanddeel is.
Zandgrond :
De naam ‘zand’ refereert naar de grootte van de gronddeeltjes waaruit hij bestaat. Zanddeeltjes hebben een groter kaliber dan leem of klei.
Doordat de deeltjes (relatief) groot zijn, bevinden zicht tussen de deeltjes ook heel wat ‘lege ruimtes’. Dit heeft enkele voor- en nadelen :
|
|
Leemgrond :
Leemgrond wordt als de middenweg beschouwd tussen zand en klei. Het bezit zowel de voordelen als de nadelen van die beide uitersten, maar dan minder uitgesproken. In onze streek vinden we leemgrond vooral terug rond Oudenaarde – Geraardsbergen.
|
|
Klei :
Kleigrond heeft zeer fijne gronddeeltjes, waardoor het zeer compact en kneedbaar aanvoelt. De lege ruimtes tussen de gronddeeltjes zijn zeer klein. Klei vinden we terug boven de lijn Antwerpen – Brugge, en in de ruime Rupelstreek (Temse, Tielrode, Steendorp, Hemiksem, Boom,…).
|
|
MET WELKE BODEM HEBBEN WE TE MAKEN?
Met onderstaande methode kan je snel bepalen waaruit de bodem op een werf bestaat.
Dit is uiteraard niet even accuraat als een analyse in een labo, maar het geeft wel een goede indicatie.